Pincode (5e editie)
Hoofdstuk 2 Kom je ermee uit?
(Consumptie)
2.1 Hoe betaal jij?
- Saldo: bedrag op je rekening
CR = Credit of tegoed / positief saldo
D = Debet of tekort / negatief saldo – “rood” staan
Berekening van nieuw banksaldo:
Beginsaldo (+/-) + ontvangsten – uitgaven = Eindsaldo
- Directe ruil: goederen/diensten ruilen tegen andere
goederen/diensten
Indirecte ruil: goederen/diensten ruilen tegen geld
- Geldfuncties:
– ruilmiddel: iets kopen
- rekenmiddel: waarde bepalen
- spaarmiddel: oppotten, niet uitgeven
- Soorten geld:
– chartaal geld – munten en bankbiljetten
– giraal geld – opvraagbare banktegoeden (opnemen via
– elektronisch geld – geldautomaat, pinnen(betaalautomaat of overschrijven)
- Vreemde valuta: vreemd geld, géén euro’s
- Wisselkoers; prijs van vreemd geld, hoeveel vreemd geld
je krijgt voor 1 euro.
https://www.youtube.com/watch?v=EYPu5b2jnio introductie
wisselkoers
https://www.youtube.com/watch?v=RxY42Y_DqEY wisselkoers
1
https://www.youtube.com/watch?v=EYPu5b2jnio wisselkoers
2
Wisselkoers 1 euro | U verkoopt
|
U koopt |
Amerika -dollar | 1,43 | 1,22 |
Marokko – dirham | 12,46 | 9,32 |
Amerikaanse dollar:
- U verkoopt:
Voor 1 euro moet je $1,43 verkopen
(ontvangen van €)
- U koopt:
Voor 1 euro koop je $1,22 (ontvangen van $)
Mar. Dirnham:
- U verkoopt:
Voor 1 euro moet je 12,46 Mar.dirham verkopen (ontvangen van €)
- U koopt:
Voor 1 euro koop je 9,32 Mar. Dirham
(ontvangen van dirham)
Formule vreemd geld kopen voor een bedrag in euro’s
Bedrag in euro’s x lage wisselkoers= bedrag vreemd geld dat je ontvangt.
Ik koop voor € 200 aan Engelse ponden:
€200 x 9,32 = 1308 Engelse ponden
Formule aantal vreemd geld kopen
Bedrag in vreemd geld : lage wisselkoers = bedrag in euro’s dat je moet betalen
Ik koop 300 Engelse ponden:
300 DK : 0,79 = € 237,-
Formule vreemd geld verkopen ( terugwisselen naar euro’s)
Bedrag vreemd geld : hoge wisselkoers = bedrag in euro’s dat je ontvangt
Ik verkoop 300 Engelse ponden ( inwisselen)
300 Eng pond : 0,93 = € 322,58
ONTHOUD:
U koopt: voor 1euro krijg je 1,39 Am. Dollar $ lage koers
voor 10 euro = 10 x 1,39 dollar = $ 13,90
U koopt: voor 1 euro krijg je 1,39 $
voor $ 10 = $ 10 : 1,39 = € 7,19 betalen
U verkoopt: (omwisselen van $ naar €)
om 1 euro te ontvangen moet je $ 1,64 inleveren
$10 omwisselen voor euro’s: $10 : 1,64 = € 6,10
- De Bank rekent provisie voor elke transactie:
Bij aankoop vreemde valuta: + provisie = te betalen
Bij verkoop van vreemde valuta: – provisie = minder te ontvangen
2.2 Heb jij overzicht?
Rekenen: 1.van week naar maand en omgekeerd
- reserveren/sparen voor grote uitgave
- Inkomensvormen:
- inkomen uit arbeid
- winst uit onderneming
- inkomen uit bezit: huuropbrengst, rente
- overdrachtsinkomen: uitkering, subsidie, huurtoeslag (ontvangst zonder tegenprestatie)
- Budgetteren: inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
NIBUD (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting)
Begroting maken, begrotingstekort = bezuinigen
Rijksbegroting op Prinsjesdag:
Uitgaven € 260,9 miljard
Inkomsten € 247,4 miljard –
Begrotingstekort € 13,5 miljard (€ 13.500.000.000,-)
Begroting is een overzicht van alle verwachte inkomsten en verwachte uitgaven.
- Soorten uitgaven volgens het NIBUD:
- dagelijkse uitgaven: huishoudelijke uitgaven, uitgaan,
persoonlijke verzorging en zakgelden
- vaste lasten: verplichte regelmatig terugkeren uitgaven,
huur, hypotheek, energielasten, abonnementen, verzekeringen
- incidentele uitgaven: grote uitgaven of onverwachte
uitgaven waar voor je meestal geld moet reserveren of
sparen, nieuwe auto, tv, vakantie, kleding, meubels
- Reserveren: geld sparen/ apart zetten om grote uitgaven
te kunnen betalen.
Voorbeeld:
TV: nieuw prijs €1.000 inruilwaarde: € 100,- over 5 jaar
een nieuwe aanschaffen. Hoeveel reserveren?
Berekening te reserveren bedrag:
(Toekomstige) nieuwwaarde € 1.000
Rest/inruilwaarde € 100 –
Te reserveren bedrag € 900
Per jaar: € 900 : 5 = € 180
Per maand: € 900 : 60 mnd = € 15 euro per maand
(5 x 12 mnd)
Per week: € 900 : 260 weken = € 3,46 per week
( 5 x 52 weken)
ONTHOUD
1 jaar heeft 365 dagen
1 jaar heeft 4 kwartalen, 1 kwartaal heeft 3 maanden
1 jaar heeft 12 maanden
1 jaar heeft 52 weken
Berekening van weekbedrag naar maandbedrag:
Weekbedrag x 52 weken : 12 maanden = maandbedrag
€ 10,- p.week x 52 = € 520 : 12 = € 43,33 per maand
Berekening van maandbedrag naar weekbedrag:
Maandbedrag x 12 maanden : 52 weken = weekbedrag
€ 50 p.maand x 12 = € 600 : 52 = € 11,54
http://www.schooltv.nl/video/economie-voor-het-vmbo-geld-moet-rollen/
2.3 Spaar je genoeg?
- Spaarmotieven:
– voor de rente
– voor een bepaald doel
– uit voorzorg
- Rente: interest – vergoeding voor geld beschikbaar stellen
- Renteberekening:
Rentebedrag = jaarbedrag x rente% x aantal jaar
jaarbedrag x rente% x aantal mnd:12
- Spaarbedrag: € 1000,-
- Rentepercentage: 2,2% (% per jaar, voor 1 maand,
jaarrente delen door 12)
- periode: 1 jaar / 4 maanden
Bereken de rente voor 1 jaar en voor 4 maanden
1 jaar: € 1000 x 2,2 = € 22
100
4 maanden: € 1000 x 2,2 x 4 = € 7,33
100 12
- Spaardeposito:
een bedrag voor een bepaalde tijd vastzetten,
hoger rente%, rente% blijft de hele tijd hetzelfde
- Beperkende voorwaarden:
- minimaal spaarbedrag
- boeterente betalen bij opname
- hogere rente bij hoger spaarbedrag
- Door inflatie wordt je spaargeld minder waard.
Rente 2% – inflatie 1% = koopkrachtstijging 1% spaargld
- Beleggen ipv sparen:
– snelle waardestijgingen
- risico op koersdalingen (waardedaling)
- alleen met geld dat je langere tijd kunt missen
2.4 Geld lenen kost geld!
Lening:
krediet is geld lenen van iemand anders (bank)
- je moet het geleende bedrag terugbetalen; aflossen
- je moet rente betalen ; kredietkosten
- Leenmotieven:
- tijdelijk geldtekort
- aanschaf duurzame consumptiegoederen
- dringend geld nodig, maar niets achter de hand
- Consumptief krediet:
- Persoonlijke lening: je leent een bepaald bedrag, gelijk in handen en betaalt dat in een aantal termijnen terug.
- doorlopend krediet: lenen tot een maximumbedrag
( kredietlimiet), per maand een termijn terugbetalen
de terugbetaalde termijnen mag je wee opnemen. Je
betaalt alleen rente over het geleende bedrag.
- Kopen op afbetaling: bij een leverancier kopen op krediet. Terugbetalen in termijnen. Je bent gelijk eigenaar van het goed.
- Huurkoop: idem als koop op afbetaling, maar je bent pas eigenaar als je de laatste termijn hebt terug betaald.
- Kredietkosten berekenen:
Termijnbedrag = aflossing + kredietkosten (rente)
Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening
Je leent € 4.000 en betaald terug in termijnen van € 129.
De looptijd van de lening is 3 jaar.
3 jaar = 36 maanden x € 129 = € 4.644 terug te betalen
Lening € 4.000 –
Kredietkosten € 644
- Leenruimte: maximumbedrag wat je kan lenen berekent
adhv je inkomen en maandelijkse lasten.
- Hypothecaire lening:
lening met een onroerend goed als onderpand, huis of een
stuk grond. Bij niet tijdige betaling heeft de bank het recht
het onderpand te verkopen.