6 Vormen

Hoofdstuk 1

1.1

TweePraat:

Wat zijn de 3 inkomensvormen?
Wat wordt bedoelt met beloning in natura?
Wat is inkomen uit bezit?
Hoe noem je inkomen waarvoor je geen tegenprestatie hoeft te leveren?
Wat wordt bedoelt met tegenprestatie?
Inkomensverschillen kunnen komen door…..

1.2

Genummerde koppen:

Maak een eigen prioriteitenlijstje met 6 onderdelen.
Maak een top 3 lijstje van secundaire behoeften bij een persoon naar keuze;
- Kies een leeftijd
- Kies een geslacht
- Welk inkomen?
- Kies de tijd waarin je leeft
Joep (15) krijgt van zijn ouders elke maand € 50,- daarvan moet hij alles betalen. Hij geeft ongeveer 30% uit aan bellen. Hoeveel is dat? Elke maand probeert hij € 10,- opzij te zetten om wat groots te kunnen kopen. Hij heeft nu € 170,- gespaard. Hoeveel procent is dit van het bedrag wat hij maandelijks van zijn ouders krijgt?

1.3

TweeGesprek op tijd:

Vertel in 1 minuut zoveel als je weet over je inkomsten.

Vertel in 1 minuut zoveel als je weet over je uitgaven.

Vertel 1 minuut over het verschil tussen dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.

Vertel 1 minuut over het laatste waarvoor je echt gespaard hebt. (een vakantie, een spel, een kado etc.)

1.4-Mix-Ruil

Hoofdstuk 2

2.1

2.2

2.3

2.4

Hoofdstuk 3

3.1

3.2

3.3

3.4

Hoofdstuk 4

4.1

4.2

4.3

4.4

Hoofdstuk 5

5.1

5.2

5.3

5.4

Hoofdstuk 6

6.1

6.2

6.3

6.4

Hoofdstuk 7

7.1

7.2

7.3

7.4

Hoofdstuk 8

8.1

8.2

8.3

8.4